Amsterdamse Vve's: Optimaal Beheer
Amsterdamse Vve's: Ervaren In Beheer
Dus niet alleen gezonde ouderen, maar ook ouderen met (lichte) beperkingen wonen langer zelfstandig. Niet alleen gezonde ouderen, ook ouderen met beperkingen wonen langer zelfstandigZelfstandig wonen vergt niet alleen zelfredzaamheid van ouderen, maar ook een geschikte woonsituatie. In het politieke en maatschappelijke debat gaat het daarbij vooral over het geschikt zijn of maken van de woning, en lijkt de geschiktheid van de woonomgeving minder concreet aandacht te krijgen.
Toch is het in een woning die geschikt is lastig om zelfredzaam te zijn als de woonomgeving dat niet is. Volgens Rijksbouwmeester Floris Alkemade zijn veel buurten en wijken niet (voldoende) ingericht op de sterke vergrijzing. De geschiktheid van de woning en die van de woonomgeving of de buurt moeten dan ook in samenhang worden bezien.
2017; Driest 2004; Höppner & Arnold 2013; Timmermans et al. 2016). In deze paragraaf gaan we in op de functionele dimensie. In een geschikte woonomgeving bevinden arts, apotheek, supermarkt en ov zich op maximaal 500 meter afstandEen functioneel geschikte woonomgeving definiëren we hier als een woonomgeving waar primaire voorzieningen op een loopafstand zijn binnen 500 meter (over de weg) vanaf de woning.
De afstand van 500 meter staat gelijk aan 10 tot 20 minuten wandelen voor 70+-ouderen zonder beperking (Burton & Mitchell 2006, Timmermans et al. 2016). Woningen met geen of slechts één van die voorzieningen binnen 500 meter afstand, liggen in een weinig of niet geschikte woonomgeving. De kwaliteit en beleving van de openbare ruimte, bijvoorbeeld of er bankjes, gemakkelijke oversteekplaatsen of ontmoetingsplekken zijn, zijn niet onderzocht.
Vve Beheer Amsterdam: Duurzame Beheeroplossingen
Uiteraard kan een functioneel minder geschikte woonomgeving in de optiek van een oudere prima geschikt zijn en andersom. Zo ook kan de gemeten afstand over de weg verschillen van de beleving van wat bereikbaar is (De Kam et al. 2012).Figuur 1 laat zien dat de gebieden waarin een relatief groot deel van de ouderen in een geschikte woning woont, tegelijkertijd de gebieden zijn waar de woonomgeving in functionele zin minder geschikt is om zelfstandig te kunnen blijven wonen.
En andersom geldt dat ouderen die in een redelijke tot zeer geschikte woonomgeving wonen, relatief vaak in een ongeschikte woning wonen die ook niet is aan te passen. Vaak gaat het hier om gestapelde woningen in grootstedelijke gebieden, zoals portiekwoningen. Ter illustratie: in de Achterhoek woont slechts 3,5 procent van alle 65-plushuishoudens in een ongeschikte woning, terwijl gemiddeld maar liefst 60 procent in een woonomgeving woont waarin er geen of nauwelijks voorzieningen binnen een loopafstand van 500 meter zijn.
Vve Beheer Amsterdam: Maatwerk Dienstverlening
Of een woonomgeving geschikt is, is niet alleen afhankelijk van functionele kenmerken, maar wordt mede bepaald door de samenhang tussen fysiek aanwezige voorzieningen én sociale (zorg)structuren. In deze paragraaf verkennen we die sociale dimensie. Meer ouderen en vooral meer oude ouderen betekent een toenemende vraag naar zorgprofessionals; over het algemeen krijgen mensen namelijk rond de 75 jaar te maken met chronische aandoeningen (Hoogendijk et al.
Mantelzorg is namelijk een belangrijke pijler in het beleid om ouderen langer zelfstandig thuis te laten wonen. Het mantelzorgpotentieel is niet overal en altijd even groot. Vooral in de landelijke (krimp)gebieden komt het mantelzorgpotentieel onder druk te staan (Daalhuizen et al. 2018). De meer landelijke gebieden aan de randen van Nederland hebben relatief weinig potentiële mantelzorgers per 75-plusser.
In 2040 wordt daardoor een halvering van het mantelzorgpotentieel voorzien. De landelijke gebieden hebben relatief weinig potentiële mantelzorgersNaast mantelzorg kan ook vrijwilligerswerk een bron van steun zijn. In 2014 boden ruim 4 miljoen mensen mantelzorg (exclusief huisgenoten) en bijna 1 miljoen mensen vrijwilligerswerk (SCP 2015). Maar deze mogelijke steun komt uit (deels) hetzelfde deel van de bevolking als de potentiële beroepsbevolking en het mantelzorgpotentieel.
Digitale en technologische innovaties zouden het gebrek aan voorzieningen en (mantel)zorg deels kunnen opvangen. In de eerste plaats stellen technologische innovaties ouderen in staat om de buitenwereld naar binnen te halen: meer dan voorheen kunnen zaken vanuit huis worden geregeld. Zo kunnen boodschappen en medicijnen aan huis worden geleverd (de ‘bezorgingsstaat’) en kunnen via digitale media sociale contacten worden onderhouden.
Amsterdamse Vve's: Optimaal Beheer
Ook maken ze het mogelijk om vanaf een afstand te monitoren of het lichamelijk goed gaat met een oudere, waardoor mogelijk hetzelfde aantal ouderen kan worden ondersteund en verzorgd met minder zorgprofessionals en minder huisbezoeken. Daarmee zouden technologieën kunnen bijdragen aan zowel het welzijn van ouderen alsmede aan een efficiënte inzet van professionele zorg en ondersteuning.
2013). Dit komt doordat de aanleg van snel internet vooral rendabel is bij een grote abonneedichtheid, dus in stedelijk gebied. Ook wat betreft de digitale diensten loopt het platteland achter; zo zijn de mogelijkheden om online boodschappen te bestellen nog steeds beperkt. Technologische oplossingen komen op het platteland lastig van de grondAl met al lijken oplossingen in de technologische sfeer dus met name lastig van de grond te komen in gebieden die er het meeste baat bij zouden kunnen hebben: gebieden die worden gekenmerkt door een schraal voorzieningenniveau (weinig of geen primaire voorzieningen binnen 500 meter) en een relatief dun professioneel en mantelzorgvangnet.
Hoewel de toegang tot snel internet geen nutsvoorziening is, is het voor overheden wel mogelijk om breedbandinternet aan te leggen binnen de Europese regelgeving. In tegenstelling tot bijvoorbeeld Duitsland lijken overheden zich in Nederland wat afzijdig te houden bij de ontwikkeling van een snelle digitale infrastructuur (zie bijvoorbeeld Noordelijke Rekenkamer 2018).
Amsterdamse Vve's: Professioneel Beheeradvies
Zo gaat de regio Rivierenland aan de slag om een breedbandnetwerk aan te leggen om op die manier huishoudens in de buitengebieden van snel internet te voorzien, na recentelijk toestemming te hebben gekregen van de Europese Commissie. Naast snel internet kunnen educatie en voorlichting helpen om het draagvlak en het gebruik van e-health en domotica te vergroten.
En ook zorgverleners weten vaak niet welke technologische middelen zij waarvoor kunnen inzetten, waardoor het gebruik ervan achterblijft bij het aanbod en opschaling ervan uitblijft (Daalhuizen et al. 2018). Dorpen in de landelijke gebieden die hun zorgvoorziening willen verbeteren, kunnen mogelijk lessen trekken uit de ervaringen die zijn opgedaan in woonservicegebieden.
voor meer informatie